
Archeologen leggen schuilhutten militair kampement bloot
Archeologen van SOLVA ontdekken op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein van Doorn Noord opvallende structuren van een militair kampement uit de 17e eeuw en schuilhutten uit de vroege 19e eeuw.
Voorafgaand aan de werken voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein vond eerst een archeologisch vooronderzoek plaats, dat aanleiding gaf voor een opgraving. Deze startte eind augustus 2018 en is momenteel volop aan de gang. Naast enkele imposante grafheuvels uit de bronstijd en een nederzetting uit de Romeinse periode, worden hier tevens de restanten bloot gelegd van een militair kampement uit 1692. Maar het wordt stilaan duidelijk dat zij niet de enige soldaten waren die dit terrein uitkozen voor hun tijdelijke kampplaats. Ook in recentere periodes werd de plaats gebruikt. In eerste instantie wordt aan de periode van de Oostenrijkse Successieoorlog gedacht, rond het midden van de 18de eeuw, een periode waarin een komen en gaan van legers alom courant was. Maar onverwachts komen nu ook militaire structuren uit de 19de eeuw aan het licht.
Vooronderzoek
Het vooronderzoek (proefsleuvenonderzoek) bracht een 140-tal post-middeleeuwse kuilen aan het licht. De meest kenmerkende groep hiervan zijn haardkuilen, waarin soms spikkels en kleine fragmenten verbrand bot te herkennen zijn. De dieptes, vormen en afmetingen variëren sterk. Vaak is aan één zijde van de kuil een nis gegraven waarin een haardje is aangelegd. Door de hoeveelheid haardkuilen werd gedacht aan een militair kampement.
De site strekt zich uit over een hoog plateau, nabij de Dendervallei, net buiten de stad Ninove en tegen de oude baan van Aalst naar Ninove. De sporen clusteren zich over een langwerpige zone van ca. 8 ha groot en 200 m breed en 450 m lang, die de heuvelkam volgt. Daarbuiten komen er sporadisch gelijkaardige sporen aan het licht. Het veronderstelde kamp loopt nog verder buiten het projectgebied. Momenteel zijn er nog geen sporen van fysische afbakeningen aangetroffen.
Opgraving
Momenteel kunnen twee duidelijke fasen herkend worden binnen de post-middeleeuwse sporen. Maar vermoedelijk zijn er meer fasen aanwezig zijn.
Een militair kamp uit 1692
De oudste fase wordt gesitueerd in de late 17de eeuw. Het stadsarchief te Ninove beschikt over een aantal kopieën van historische kaarten die een schematische voorstelling weergeven van een kamp ter hoogte van het onderzoeksgebied in 1692. De militaire aanwezigheid wordt gekaderd binnen de Negenjarige Oorlog. Eén van de kaarten toont tentenrijen waarbij namen geschreven staan. Het betreft de namen van adellijke families die vochten langs de zijde van de Grote Alliantie.
Op de bodem van één van de haardkuilen werd tijdens de opgraving een oord van Karel II uit 1691-1699 gevonden. Deze vondst laat vermoeden dat een deel van de haardkuilen die aangetroffen worden op Doorn Noord, te associëren zijn met het kamp uit 1692.
De munt werd gevonden in een vrij ondiepe haardkuil, omgeven door tientallen andere gelijkaardige kuilen, die zich uitspreiden over een langgerekte lineaire zone.
19de-eeuwse schuilhutten
Opvallend zijn een aantal structuren, die zich verspreid over het terrein tussen de restanten van het kampement uit 1692 bevinden. Het gaat om diep uitgegraven schuilhutten, waarin telkens een haard werd aangelegd. De restanten van verbrand dierlijk bot tonen aan dat de haarden gebruikt werden om te koken. Een schuilhut bood plaats aan een 6-tal soldaten. De bodems van deze ondergrondse schuilhutten lagen een 2-tal meter onder het huidige maaiveld en ze waren toegankelijk via een trap, die soms gebogen was. In één van de hutten zijn ook aanwijzingen voor een schouw of rookgat teruggevonden. Momenteel is nog niet geweten hoe de daken er van dergelijke schuilkelders uit hebben gezien. Binnenin de kuilen zijn de wanden meestal voorzien van bankjes, waarop de soldaten konden uitrusten. Alles was uitgegraven in de leemgrond. Er zijn geen sporen van planken teruggevonden, hoewel deze achteraf wel verwijderd kunnen zijn. Het is ook duidelijk dat de hutten, na hun gebruik, snel zijn opgevuld. Een muntje, gevonden in die opvullingslaag, geeft een goede aanwijzing voor een datering. Het betreft een koperen muntje van koning Leopold I, waarvan het jaartal nog vaag te lezen was. Het gaat om 18?8, vermoedelijk 1838.
Dat brengt ons naar de vroegste Belgische geschiedenis. De periode rond 1831-1838 is nog woelig, in die zin dat Nederland een blijvende bedreiging vormt voor de jonge Belgische staat. Daarom steken in die periode een 50.000-tal Franse soldaten de grens over, om eventuele Nederlandse dreiging te temperen. De hutten kunnen in dit geval aan Franse of Belgische soldaten toebehoord hebben.
Andere fasen
Tussen de sporen van het kampement uit 1692 en de 19de-eeuwse sporen, komen ook nog andere kuilen voor. Ook deze vertonen vaak de typische (kook)haarden, in nissen. De weinige vondsten uit deze kuilen, suggereren een voorlopige datering in de 18de eeuw. Het materiaal uit deze kuilen dient echter nog bestudeerd te worden en hopelijk leidt dit tot een meer preciezere datering.
Arne Verbrugge (SOLVA Dienst Archeologie)
Foto © Dirk Wollaert