
Opportuniteiten van een warmtenet volgens Stijn Denutte, bouwkundig ingenieur SOLVA
Stad Ninove en SOLVA kiezen resoluut voor lokale energieopwekking op Doorn Noord. Stijn Denutte volgt het project intensief op en onderzoekt de haalbaarheid van een warmtenet met warmte- en koudeopslag.
Bij SOLVA zijn we er ons sterk van bewust dat de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein heel wat unieke kansen biedt om gezamenlijk duurzame energie op te wekken en om deze vervolgens ook op een rationele en efficiënte wijze in te zetten. Daarom heeft SOLVA verscheidene mogelijkheden voor een collectief energienet geëvalueerd. Rekening houdende met het technische aspect, de financiële haalbaarheid, de realiseerbaarheid op korte termijn en het onderhoud en beheer is een warmtenet dat gebruik maakt van koude en warmteopslag in de bodem een logische keuze voor Doorn Noord.
Deze duurzame warmtewinning komt voort uit groene warmte en door de valorisatie van restwarmte waardoor bedrijven ook onderling energie kunnen uitwisselen. Eenvoudig gesteld bestaat een warmtenet uit een warme en een koude ringleiding en één of meerdere WKO-doubletten, dit zijn telkens twee grondboringen op voldoende tussenafstand voor warmte en koude opslag.
Een bedrijventerrein zoals Doorn Noord beschikt over de vereiste ruimte voor de aanleg van zo een warmtenet. Het lusvormige tracé van de wegenis in het bedrijventerrein is immers optimaal voor de aanleg van de ringleidingen en de WKO doubletten kunnen gerealiseerd worden in de groenbuffer. Met een warmtewisselaar en een individueel warmtepompsysteem takken de bedrijven vervolgens aan op het gesloten circuit. Het net wordt gevoed door een warmte en een koude bron, bij de opstart wordt hiervoor voornamelijk gebruik gemaakt van het aanwezige grondwater dat steeds een constante temperatuur heeft van circa 10 °C. In de winter is er bij de afnemers een warmtebehoefte, de warmte van het water uit de warme ringleiding wordt afgegeven aan de gebouwen en het afgekoelde water (<10 °C) stroomt terug via de koude ringleiding in het WKO-doublet en creëert daar een koudebuffer. In de zomer is er een behoefte aan koelte, het systeem werkt dan omgekeerd; de koelte van het water uit de koude ringleiding wordt afgegeven en het opgewarmde water wordt afgevoerd via de warme ringleiding in de warmtebron van het WKO-doublet, de bodem wordt daar dan lokaal opgewarmd. Hoe langer het warmtenet in gebruik is, hoe meer de warmtebron wordt opgewarmd en de koudebron wordt afgekoeld, hoe performanter het hele systeem dus wordt. Daarnaast kan het warmtenet nog bijkomend gevoed worden door recuperatie van restwarmte uit industriële processen of door groene warmte opgewekt uit hernieuwbare duurzame energiebronnen zoals bv. biomassa.
Het nut van een collectief warmtenet spreekt voor zich: er wordt efficiënter omgesprongen met de opgewekte energie, minder schaarse fossiele brandstoffen worden verbruikt, de CO2- emissiereductie, het valoriseren van restwarmte, een betere luchtkwaliteit,… Daarnaast is er ook nog het gebruiksgemak voor de afnemer; de warmtewisselaar is namelijk onderhoudsarm en een schouw en stookplaats in het gebouw zijn niet langer nodig.
Een belangrijke realisatievoorwaarde is dat deze collectieve warmtelevering aangeboden kan worden aan een tarief dat concurrentieel is met een conventioneel verwarmingssysteem op aardgas. Alle kosten worden nu nauwkeurig begroot en we bekijken op welke subsidies we aanspraak kunnen maken. Eens de weerhouden bedrijven gekend zijn, krijgen we ook een zicht op de eventuele warmteoverschotten en kan het kostenmodel nog verder verfijnd worden.
Foto © Dirk Wollaert